
Het boek Zwijgende Vaders van Tim Overdiek beschrijft het onderzoek naar het leven van zijn vader toen hij in de Tweede Wereldoorlog gedwongen werd door de Duitsers om te werken in een fabriek.
Mijn zus raadde dit boek aan aan (🙏🏼) en bij het lezen van het eerste hoofdstuk wilde ik zelf op onderzoek uit. Immers heeft een van mijn opa's ook in een werkkamp gezeten, en ik herkende de beschrijving van het gedrag van mijn vader in de vader van Tim.
Het heet intergenerationeel trauma. Gedrag dat voortkomt uit trauma waar niet over gesproken wordt maar wat door kinderen, en kleinkinderen wel onbewust wordt overgenomen. Ik heb zelf twee kinderen en ik heb ooit het besluit genomen dat traumatische erfenissen stoppen bij mij.
Natuurlijk heb ik al hier en daar grandioos gefaald aangezien ik als mens blinde vlekken heb en ik zeker geen perfecte ouder ben. Op hoop van zegen, pruts ik voort. Ik heb geen idee soms wat ik wel of niet heb 'opgeruimd'. Ik hoop genoeg voor hen om verder te kunnen gaan dan waar ik gebleven ben.
Terug naar mijn opa; Hendrik Stoeten. Hij is de vader van mijn vader, en op 11 november 1903 in Slagharen geboren. Recentelijk zijn de oorlogsarchieven van het Rode Kruis vrijgekomen voor publiek onderzoek en daardoor weet ik nu het volgende.
Op 5 november 1941 is mijn opa te werk gesteld in Döhren bei Hannover in een wolwasfabriek. Op 24 december 1941 is hij niet teruggekeerd van een vakantie. Ik moest daarom wel grinniken. Want als mijn opa een beetje op mijn vader leek dan zou hij zo maar kunnen hebben gezegd (met Overijssels accent): 'Dat gaan we niet meer doen, ja.'
Terecht, denk ik. De omstandigheden in deze fabriek waren verschrikkelijk. Je moest 12 uur lang eentonig werk doen, in een hitte van 45 graden en met het lawaai van allerlei machines. Deze fabriek lag ook 265 kilometer verwijderd van zijn woonplaats toen: Hardenberg.
Wat mijn opa toen is gaan doen, weet ik (nog?) niet. Ik kan me vaag een gesprek met mijn vader herinneren; dat hij net over de grens bij Hardenberg aan de slag is gegaan. Want je moest wel, begrijp ik, anders ging je naar een strafkamp en daar was je je leven helemaal niet zeker.
Een overlevingsstrategie van deze generatie en die van erna, is dat je over zulke dingen niet praatte. Het was beter om het te vergeten. Al ben ik geen psycholoog, ik weet wel dat weggedrukt trauma vaak tot onverklaarbare uitbarstingen leidt. Het is opgekropte woede en verdriet waardoor ineens een kleine ogenschijnlijk onbenullige irriatie tot een uitbarsting komt.
Het gevolg is dat mensen je slecht kunnen vertrouwen en het gevoel hebben dat ze op eierschalen moeten lopen als je in de buurt bent. Ik weet er alles van. Ik scan onbewust mensen om te kijken hoe de vlag ervoor staat zodat ik mijn strategie kan bepalen. En ik heb ook een flinke staart van dit gedrag overgenomen. Dat was tot voor kort een van mijn blinde vlekken.
Nog steeds vind ik het lastig om rustig te aan te geven en/of te vragen als iets me dwars zit. Ik wil niet lastig zijn. Ik wil liever de vrede met man en macht bewaken. Maar gewapende vrede bestaat niet. Dat is geen vrede vanuit rust en oprechtheid (liefde) en deze 'vrede' is met een klein tikje al snel onvrede.
Ik ga verder, met de zoektocht van het leven van mijn opa tijdens de Tweede Oorlog en oefenen met het geweldloos aangeven wanneer iets mij raakt en/of irriteert. Juist dan ben ik niet lastig maar volledig aanwezig en hoeft niemand op eierschalen te lopen.
Liefs.
Reactie plaatsen
Reacties